Opgraving van een stoffelijk overschot of urne

Onder bepaalde voorwaarden kan de burgemeester van een Vlaamse gemeente de toestemming verlenen om een stoffelijk overschot of een asurne uit een graf te laten opgraven met de bedoeling te herbegraven op een andere locatie of, in geval van een stoffelijk overschot, te cremeren. Die toelating kan enkel om ernstige redenen of op gerechtelijk bevel. De gemeente kan zelf bepalen wat de ernstige redenen kunnen zijn.

Procedure

Indien men een stoffelijk overschot wenst te ontgraven en te herbegraven, dienen de naaste familieleden een schriftelijk en gemotiveerd verzoek te richten aan de burgemeester. De naaste familieleden zijn: de nog in leven zijnde partner en de nog in leven zijnde bloedverwanten eerste graad. De aanvrager wordt geïnformeerd over de toestemming tot opgraving en herbegraving. De feitelijke uitvoering van de werkzaamheden gebeurt door een externe firma aangeduid door de aanvragers.

Kostprijs

De gemeentebelasting op de opgraving werd vastgesteld op 250 euro per kist of urne.

De overgang van de ene begrafenisvorm (graf, columbarium en urnenveld) naar een andere vorm geeft aanleiding tot het betalen van een volledig nieuw bedrag in functie van de nieuw gekozen begrafenisvorm en de nieuw gekozen concessietermijn. Er gebeurt geen verrekening van het eerste betaalde concessiebedrag.

Bijkomende externe kosten volledig ten laste van de aanvragers:

  • het opgraven en herbegraven door een externe firma
  • In geval van een crematie: vervoer naar het crematorium en de crematie
  • begrafenisondernemer
  • ...
Deze externe kosten kun je navragen bij een begrafenisondernemer of een crematorium.

Regelgeving

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005 tot wijziging van het besluit van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria (B.S. 11 januari 2006)
  • Omzendbrief BA-2006/03 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten (B.S. 07 april 2006)